Onderstaand stuk is een heel persoonlijk stuk, waarin ik mijn persoonlijke vragen en gevoel deel omtrent de situatie in Gaza. Ik deel dit op mijn eigen blog, waarvan de inhoud volledig voor mijn rekening komt.
Het stuk heeft als doel om vragen en gevoelens er te laten zijn, in de hoop dat er misschien mensen zijn dit het herkennen (of juist niet).
Reageren naar mij mag, maar ik ga inhoudelijk niet in op discussiepunten.
Ik voel me zo ongelooflijk machteloos. En als ik er langer bij stilsta in gedachten, merk ik dat mijn keel dikker word van de emoties.
Er is al zolang ik leef ellende op de wereld. En al naar gelang ik me er in verdiep, roept het meer of minder emoties op. Maar de laatste dagen lijkt het of de ellende in Gaza me van alle kanten aankijkt. Of ik nu de nieuwssites open of een krant, het gaat erover. En waar ik eerder alle gedoe in het Midden Oosten een beetje langs me heen liet glijden, lukt het me niet meer.
Het zijn de beelden van die ondervoede mensen. Het is de machteloze oproep van een vader die zijn kinderen geen eten meer kan geven. Die zelf 22 kilo is afgevallen.
Ik heb geen enkel idee hoe dat is: je kind geen eten kunnen geven die honger heeft. Wat ik wél weet, is hoe ongelooflijk diep het gevoel in iedere ouder huist om je kind eten te geven. Het is een oer-ouder gevoel.
Toen Xander ziek was en aan de sondevoeding zat, was dat voor mij als moeder een ongelooflijk onnatuurlijk gevoel: je kind geen eten geven. En bood ik het hem aan, dan hoefde hij niet.
Dat geen eten geven gaat ín tegen alle natuurlijke ouderlijke gevoelens. Dat is het meest intens als een kind nog maar baby is, maar het verraste mij hoe sterk dat ook aanwezig is als je kind ouder wordt.
Maar in ons geval was er geen tekort en honger.
Wat als je kind honger heeft, en je kunt het niet voeden, zoals deze vader? Hij doet een wanhopige oproep aan het westen: 'waar zijn jullie?' Hij loopt traag in een soort van shocktoestand met 2 jerrycans op zoek naar water. Hij leeft alleen nog maar op water en zout.
Maar het is ook de foto van dat ondervoede kind op pagina 4. Een kind, die je het liefst mee zou nemen om het alles, maar dan ook alles te geven wat het nodig heeft.
Het betreffende artikel gaat over dat wat Nederland kan doen aan deze crisis. Ik skim razendsnel de opties. Economische sancties, wapenembargo, diplomatieke stappen.
Ik zucht. Wat kan ik daarmee? Wat kan ik doen? Wat kan ik goed? Ja, ik kan haken en schrijven. Maar wat hebben de Gazanen aan mooie zelfgehaakte dekens, als er niks meer de grens over gaat, en ze in eerste instantie alleen maar voedsel en water nodig hebben? En ik heb geen enkele illusie dat mijn geschreven stukje ooit Benjamin Netanyahu bereikt.
Het voelt zo ongelooflijk, ongelooflijk machteloos en wanhopig.
Ik ben opgegroeid in een christelijk vergaderingsgezin. Kind van God, vertrouwd met de Bijbel. En van daaruit weet ik dat Israël Gods volk is.
Ik heb niet zoveel profetische kennis over de tijdlijnen die in de Bijbel verteld zijn, en van waaruit diverse profetieën nog in vervulling moeten gaan betreffende Israël en de volken rondom. Ik hoor medegelovigen uitleggen over de eindtijd, over dat dit moet gebeuren, over de verdrukking die snel komt.
Ik hoor het, en ik geloof het meteen.
En toch. Maar toch.
Mijn maag draait zich om als ik lees en hoor hoe alle humanitaire hulp door Israël tegengehouden wordt. Hoe honderden vrachtwagens staan te wachten bij de grenzen. Vol voedsel en medische zorg. Het is er gewoon hè, een paar kilometer verderop! Maar Israël heeft de zogenoemde noodhulp zelf gecoördineerd, om vervolgens de noodlijdende hongerigen te beschieten. Ze staan hele kleine stukjes hulp middels droppings toe, in de wetenschap dat de Palestijnen elkaar onderling afmaken in hun wanhoop naar voedsel.
Het lijkt in alles een ongelooflijk inhumaan opgetuigd systeem te zijn, om simpelweg een volk uit te roeien en te verjagen.
Of ik de aanval van Hamas vergeten ben van 7 oktober? Nee. Absoluut niet. Verschrikkelijk wat daar is gebeurd. Nog steeds zijn 50 gijzelaars in handen van Hamas. Maar kun je het zelfverdediging noemen, 1 dode van Israël tegen 63 van de Palestijnen? Als het er niet vele malen meer zijn?
En als de strijd tegen Hamas is, waarom zijn er dan verhoudingsgewijs zoveel kinderen omgekomen? Waarom betalen zij dan nu die verschrikkelijke hongersdood-prijs? Waarom laat de Israëlische regering, verdraaid nog aan toe, niet die noodhulp toe? WAAROM?
Ik word soms boos en voel me ongemakkelijk dat er zo op eieren gelopen wordt omtrent deze gruweldaden, ook in christelijk Nederland.
Er wordt gebeden voor het volk Israël, en dat is goed. Maar deze gruweldaden worden wel gepleegd door een Israël, die in ongeloof en zonder God meent het recht in eigen hand te kunnen nemen. Hoe kunnen we dan al deze daden van Israël rechtvaardigen? Of niet benoemen?
Er zijn er die zich afvragen of de beelden uit Gaza wel echt zijn. Ook dat maakt me boos. Dan wil ik even wijzen naar de Rotterdamse arts die onlangs uit Gaza is teruggekeerd, en de ellende met eigen ogen heeft gezien.
Ik heb geen oplossing. Ik heb niet genoeg kennis om alle Bijbelse lijnen te zien in de geschiedenis. Ik kan je de profetieën niet uitleggen.
Maar ik weet wel dat ik geloof in een God, die al deze gruweldaden nooit en te nimmer goed kan keuren. Een God van liefde en medelijden. Een God die van ons vraagt onze vijanden lief te hebben, en hen de andere wang toe te keren. Een God die, het kan niet anders, meelijdt en meehuilt met al die kinderen.
En ondertussen maken wij ons druk over onze geplande vakantie, maken we de mooiste plaatjes van droombestemmingen, en bidden we voor een goede reis. En dat is niet fout hè. Maar diep van binnen voelt het, steeds als ik geconfronteerd word met nieuws uit Gaza, zo machteloos en scheef.
En ik? Ik kan bidden. Maar voor de rest kan ik helemaal, helemaal niks. Ik heb geen oplossing. Ik kan geen eten of water brengen. En ook dit stukje zal er niks aan veranderen.
Toch voelde ik dat ik het op moest schrijven en moest delen. In de hoop dat er mensen zijn die deze gevoelens herkennen, zonder dat er een duidelijk antwoord op hoeft te komen.